JEAN CAYROL


*

Mon Dieu vous êtes si calme auprès de moi
de mon âme qui vous chante et rougit d’être vue.
Mon Dieu vous êtes là dormant auprès de moi
arbre qui m’abrite du vent qui ne joue plus.
La pluie est toute bleue sur le bord des collines.
Mon Dieu réveillez-vous l’aurore est à ma porte
votre main tremble enfin sur la nuit qu’on devine
immobile et glacée en ces bras qui m’emportent.

*

Mijn Heer gij zijt zo kalm hier dichtbij mij
bij mijn hart dat u bezingt en bloost als het gezien wordt
Mijn Heer gij zijt hier slapend dichtbij mij
boom die mij beschut tegen de wind die niet meer speelt.
De regen is gans blauw op de hellingen.
Mijn Heer ontwaak het ochtendgloren is daar voor mij
uw hand trilt eindelijk op de nacht die men onbeweeglijk
denkt en ijskoud in deze armen die mij meevoeren.