ALFRED LICHTENSTEIN (1889-1914)

 



TOCH ZAL HET OORLOG WORDEN

Toch zal het oorlog worden. De vrede heerst al te lang.
Dan is het uit met de pret. Trompetten schetteren
Tot diep in je hart. En alle nachten staan in brand.
Je klappertandt in tenten. Je hebt het bloedheet. Je rammelt.
Verdrinkt. Wordt overhoop geschoten. Bloedt leeg. Akkers reutelen.
Kerktorens storten in. De verte staat in vlammen.
De winden snokken. Grote steden gaan ten onder.
Aan de horizon donderen de kanonnen.
Uit de heuvels stijgt aan alle kanten een witte damp op.
En rond je kop exploderen de granaten.

Uit: Gesammelte Gedichte. 1962