HENRI MICHAUX (1899-1984)

 

 

MIJN BLOED

Het klonterend bloed dat me doet ploeteren
vormt mijn lofzanger, mijn wol, mijn vrouwen.
Het is korstloos. Het gaat zich te buiten. Het blijft oprispen.
Het vult me met ruiten, graniet, spaanders,
Het verscheurt me. Ik leef verscherfd.

In hoestbuien, in benauwdheid, in doodsangst
Bouwt het mijn kastelen,
In zeilen, in weefsels, in vlekken
Laat het die opglanzen.

Mon Sang, uit: Plume, précédé de Lointain Interieur, 1938.