CHARLES SIMIC

MET OPENGESPALKTE OGEN

Het zwoegen van de dood;
Niemand weet hoeveel
Overuren hij maakt. De kleine
Vereenzaamde vrouw niet
Die de strijk doet van de dood.
En die aantrekkelijke dochters niet
Die de tafel dekken

Voor het avondeten van de dood.
Noch de buren die in de hof
Nog zitten te kaarten
Om Schoppenvrouw en Ruitenboer,
Of die op het stoepje gezellig
Een pilsje drinken. En de dood
Ondertussen maar zoeken
In een of andere uithoek van de stad
Naar iemand met een lelijke hoest,
Omdat hij het juiste adres niet kan vinden.
Zelfs de dood weet het nu niet meer
Tussen al die gesloten deuren…
Het begint dan ook nog eens te regenen.
Hem wacht een lange, winderige nacht.
De dood, die niet eens een krant heeft
Om onder te schuilen, niet eens
Een kwartje om te bellen
Naar haar die zich met een vage pijn
Van verlangen uitkleedt,
Sloom en slaperig,
En zich naakt uitstrekt,
Op zijn helft van het bed.

 

 

Charles Simic - Eyes fastened with pins.