Het is niet
helemaal eerlijk om ze te vergelijken: de literaire wandeling door
Bergen op Zoom en die door Breda.
De Bergse wandeling is neergelegd in een betrekkelijk zorgvuldig
samengestelde gids, aantrekkeljik vormgegeven onder auspiciën van het
Noordbrabants Genootschap.
De literaire wandeling
door Breda is een aangeklede folder, uitgegeven door de VVV, weliswaar
op basis van het veel uitgebreider boek “Schrijvers Achterna - een
literaire wandeling door Breda” maar slordig en summier.
Het verschil tussen de beide
wandelroutes is navenant: die in Bergen op Zoom kost f 24,95, die in
Breda f 2,50. We bieden de wandelingen door de beide historische steden
van West-Brabant toch samen op deze pagina, al was het maar omdat het
nog nét April Wandelmaand is.
***
Op
een ongezellige plek in Bergen op Zoom staat een rijzige heer. Het is
een man met een grote kop, een forse neus en een houding die geen
tegenspraak duldt. “Wie doet me wat?” is de houding die deze man
uitdrukt.
Hij heeft een brede grijns op zijn gezicht, een regenjas over de
rechterarm en aan het uiteinde van de linkerarm een uitnodigend gebaar.
Je zou die zó drukken.
Het is een man van de wereld die daar staat, een krachtige figuur. Maar
hij is ook een dichter en geleerde. Hij is de beroemdste zoon van Bergen
op Zoom, Anton van Duinkerken, iets meer dan levensgroot, uitgevoerd in
brons. Daar staat hij, op het trottoir vlak naast het voortrazende
verkeer, gedoemd ten eeuwigen dage op deze kale nieuwbouwlocatie te
bivakkeren, met uitzicht op Hema en C&A.
Niemand leest hem meer maar Willem Asselbergs alias Anton van Duinkerken
was en is de trots van de Markiezenstad. Daarom is hij ook de centrale
schrijversfiguur in de Literaire Wandelroute Bergen op Zoom die onlangs
is verschenen. Die route voert langs het huis waar Van Duinkerken in
1903 werd geboren, in de Sint-Jozefstraat, langs zijn lagere school in
de Engelsestraat, en door het Anton van Duinkerkenpark, het grote
stadspark van Bergen op Zoom.
Wat is aardiger dan een wandeling door een mooie stad, en dan nog een
wandeling met een doel. Met de literaire gids in de hand zie je
alle hoeken en gaten van oud-Bergen op Zoom
SCHIMMEN
Ook voor literaire analfabeten is de tocht aardig genoeg. Op je gemak
voortslenterend neemt de onderneming een kleine twee uur in beslag. Wie
onderweg neerstrijkt in literair café Het Zwijnshoofd aan de
Moeregrebstraat moet er natuurlijk meer tijd voor rekenen.
Behalve Anton van Duinkerken zijn er nog een paar literaire schimmen die
op verschillende plaatsen in Bergen op Zoom spoken. Eerst is daar de
Noord-Nederlandse humorist Godfried Bomans, die ooit Bergen op Zoom
uitkoos om er zijn carnavalsdoop te ondergaan. Hij schreef er een
verhaal over in de bundel ‘Buitelingen’.
De auteur van de Literaire Wandelroute, Albert Hagenaars, heeft uit dit
Bomans-verhaal de nodige gegevens geput. Omdat Bomans met de trein
arriveerde, wordt ook het Bergse station een literaire locatie, evenals
de Stationsstraat, die van de trein naar het centrum voert. Op die
manier kun je alles wel een literaire status verlenen. Overigens
beschrijft Bomans zijn aankomst met humor: Als ik in Bergen op Zoom
uit de trein stap, is er nog niets aan de hand. De mensen wandelen in
hun gewone buisjes over straat, slechts hier en daar ziet men een
eenzaam heer op een toeter blazen om het instrument te proberen en ook:
om erin te komen.
Als het carnaval eenmaal is losgebarsten, beziet Bomans de meute vanaf
het podium van zaal Thalia, op de Parade achter de Gertrudiskerk, hartje
stad: Toen ik ’s avonds neerkeek op die kokende zee van zingende en
botsende, springende en hossende mensen, die met wijd open ogen, als in
een extase van vreugde om hun as draaiden, de armen gespreid en het
hoofd in de nek geworpen, toen begreep ik dat ik dit of en nimmer halen
zou…
Het Bergse carnaval is dan ook een uniek en met niets te vergelijken
spektakel.
ROSENBOOM
Er is een ander literair werk dat tijdens de wandeling voortdurend
opdikt, een veel recenter werk, namelijk de roman ‘Gewassen Vlees’
van Thomas Rosenboom, winnaar van de Libris-prijs 1995. Deze vuistdikke
historische roman speelt voor een belangrijk deel in Bergen op Zoom en
al voortwandelend lezen we beschrijvingen van het Markiezenhof, het
Groot Arsenaal en de Gevangenpoort.
En dan is er de schim van de grote Lodewijk van Deyssel, de beroemde
Tachtiger die om duistere redenen (de gids zegt niet waarom) drie jaar
op Bergse bodem heeft gewoond (“betrekkelijk miserabel”).
Deze Amsterdamse jongen ws pas 26 jaar maar toen al een beroemd auteur,
toen hij in
1890 in
de Brabantse provincie arriveerde. Het was overduidelijk dat de
arrogante dandy Van Deyssel hier niet op zijn plaats was. “Ik kan,
god-verdomme, warde Amice-Vriend, U bij alle bliksems mededelen dat ik
nu weer met mijn beroerde kont op een Bergen op Zooms bovenhuis, Jezus,
Maria, Jozef, ben aangeland.”
Van Deyssels vriend en collega Frederik van Eeden vond Bergen op Zoom
“een zeer begeerlijke verblijfplaats.”
KATHOLIEK
Lodewijk van Deyssel, hoewel niet op z’n plaats in Brabant, was
overigens wel katholiek, hij was zelfs de zoon van de kampioen van het
katholieke volksdeel in de 19e eeuw, A.J. Alberdingk Thijm.
De zoon schreef in Bergen op Zoom zijn vaders biografie. Het aardige is
dat de verdere emancipatie der katholieken in de jaren ’20 en ’30
geschiedde onder de leiding van de reeds gememoreerde Bergenaar Anton
van Duinkerken. En ook bijvoorbeeld door een Gerard Knuvelder, die
leraar Nederlands was aan het Moller Lyceum, aan het Bolwerk te Bergen
op Zoom.
De wandeling voert ook langs deze school, een prachtvoorbeeld van
architectuur uit de Amsterdamse School. Het is in deze laatstegenoemde
hoek van de stad, dat we ook een indruk krijgen van de indrukwekkende
wijze waarop de singel- en bolwerkengordel van Bergen op Zoom tot stand
is gekomen en bewaard is gebleven. Voorwaar een stad met grootsteedse
allure.
En dan de laatste schrijver die we hier kiezen uit het Bergse litreaire
aanbod. Het is de tragische Samuel (Sam) van der Vijgh. Een begaafde
jongen die een van de grote schrijvers van Nederland had kunnen worden.
Hij zat honderd jaar geleden op de Rijks HBS te Bergen op Zoom, werd
gegrepen door het leed der arbeiders, ging in de suikerfabriek werken,
maakte daar een val van een hoge zolder, schreef sociale romans en
verhalen, voegde zich bij de idealistenkolonie Walden van Frederik van
Eeden in het Gooi, en pleegde daar in 1899 zelfmoord. Hij was 21 jaar.
Samuel van der Vijgh woonde in Bergen op Zoom in de deftige
Stationsstraat, nr 22. Het patriciërshuis staat momenteel te koop. Een
Van der Vijgh Museum zou er niet misstaan.
ZEEHAVEN
Zijn sociale bewogenheid blijkt uit Van der Vijghs verhaal ‘De
Lossers’, over de bedrijvigheid in de Bergse haven van destijds. De
haven die er nu zo doods en gedempt bij ligt, zij het in historische
schoonheid, was voorheen een drukke zeehaven.
“Van de schepen droegen zeven ploegen van vier en twintig man elk
suikerbieten de kade op. In de scheepsruimtes vulden meiden de manden,
en gaven ze de dragers op, die de ladders beklommen, armzwaaiend gingen
over de loopplanken, het hoofd neer onder de last. Als kettinggangers
gingen ze schepen in en uit, dalend langs laddertjes in de holen der
ruimen, spoedig weer rijzend boven de luiken, gebukt onder een
hooggeladen mand. Het was een klein leger van werkers, dat hier
dagelijks zwoegde van ’s morgens zes tot ’s avonds.
Eén bekende schrijver is de grote afwezige in de routebeschrijving. Dat
is A.M. de Jong, geboren in het naburige Nieuw-Vossemeer en voordat hij
naar Holland verhuisde woonachtig in Bergen op Zoom. Maar, aldus
samensteller Albert Hagenaars, het huis van A.M. de Jong lag zo ver
buiten het centrum dat het niet in deze wandeling kon worden opgenomen.
“Je hoeft hier niet geboren te zijn om hier vandaag te willen komen”
aldus de hedendaagse dichter Bert Bevers in zijn gedicht Bergen op Zoom.
En inderdaad, de Literaire Wandelroute Bergen op Zoom leidt ons door een
stad met grote allure, vol literaire en andere wetenswaardigheden.
Koningin Beatrix zal er geen spijt van hebben dat zij volgende week
dinsdag hier haar verjaardag komt vieren. Naar het schijnt duurt haar
bezoek anderhalf uur. Als ze stevig doorstapt, kan ze precies de hele
Literaire Wandelroute volbrengen.
HANS ROOSEBOOM,
DAGBLAD DE STEM, 25-04-1996
|